TopsportTopics logo Alles over sport logo

Atleten met een tetraplegie koelen minder snel af

Tijdens een herhaalde sprinttest stijgt de kerntemperatuur van rolstoelatleten met een hoge dwarslaesie (tetraplegie) meer dan bij rolstoelatleten met een lagere dwarslaesie (paraplegie). Engelse onderzoekers tonen aan dat atleten met een tetraplegie langzaam afkoelen na inspanning.

Tetraplegie

Sporters met een hoge dwarslaesie hebben naast verlammingsverschijnselen tal van andere fysiologische verstoringen in vergelijking met valide sporters. Zo hebben zij bijvoorbeeld een lagere aerobe capaciteit. Ook de regulatie van de lichaamstemperatuur is verstoord bij deze groep sporters. Dit kan nadelig zijn voor het leveren van een topprestatie en wellicht zelfs gezondheidsrisico’s met zich mee brengen. Griggs en collega’s hebben onderzocht of sporters met een tetraplegie een slechtere warmtehuishouding hebben dan rolstoelatleten met een paraplegie tijdens een herhaalde sprinttest.

Afkoelen

In totaal namen 16 goed getrainde rolstoelatleten van gemiddeld 27 jaar deel aan het onderzoek. De helft van de groep had een tetraplegie en de andere heeft een paraplegie. Alle atleten voerden een herhaalde sprinttest uit die bestond uit 4 inspanningsblokken. Na elk blok hadden de atleten 4½ minuut passieve hersteltijd. Elk blok bestond uit 6 keer 30 seconden sprinten (de laatste 15 seconden voluit) op een rolstoelergometer en na elke sprint mochten de atleten 90 seconden actief herstellen. De atleten voerden de test uit in een ruimte waar het ongeveer 21 ºC was met een luchtvochtigheid van ongeveer 40%. Onder andere de kerntemperatuur, het subjectieve gevoel van warmtebelasting en de geleverde arbeid zijn gemeten. De totale test duurde ongeveer een uur.

De geleverde arbeid tijdens de test was voor beide groepen gelijk (ongeveer 50 kJ). Ook de ervaren warmtebelasting vertoonde geen verschil. Deze liep op tot een score van 6 op een schaal van 0 t/m 8 waarbij een score van 0 staat voor ondraaglijk koud en een score van 8 voor ondraaglijk heet. Ook de kerntemperatuur was bij aanvang van de test bij beide groepen gelijk: ongeveer 37 ºC. Het verloop van de kerntemperatuur gedurende de test verschilde echter wel tussen beide groepen. Terwijl de kerntemperatuur bij de atleten met een paraplegie gedurende de passieve rust steeds weer daalde naar ongeveer de begintemperatuur bleef de kerntemperatuur bij de atleten met een tetraplegie stijgen. Uiteindelijk was de kerntemperatuur bij deze atleten gestegen met ruim 1 ºC en daalde de temperatuur pas aan het eind van de laatste periode van 15 minuten van passieve rust. 

Conclusie

Hoewel bij de atleten in dit onderzoek eenzelfde mate van ervaren warmte is gevonden en de kerntemperatuur niet erg hoog opliep (tot gemiddeld 38,2 ºC) is er wel degelijk sprake van verminderde afkoeling tijdens rust. Sporters met een tetraplegie zijn niet in staat om snel hun kerntemperatuur te laten dalen na inspanning. Dit kan problemen opleveren als sporters moeten presteren in een warme en vochtige omgeving en als zij zich voor langere tijd zwaar moeten inspannen. Het is dan ook belangrijk om in dat geval de kerntemperatuur van sporters met een tetraplegie goed te monitoren en indien mogelijk het lichaam te koelen.

Bron

  1. Griggs KE, Leicht CA, Price MJ, Goosey-Tolfrey VL (2014) Thermoregulation during intermittent exercise in athletes with spinal cord injury. Int. J. Sports Physiol. Perf., In Press DOI 10.1123/ijspp.2014-0361
Topsport
public, professional
samenvatting
effecten op prestatie