
Achtergrond
Lactaat is een stof met veel belangrijke functies en wordt vaak gemeten tijdens inspanning als indicator van de inspanningsintensiteit.
Misvattingen
Lactaat wordt van oudsher – en nog steeds – vaak ten onrechte gezien als een afvalstof die het gevolg zou zijn van zuurstofarme inspanning[1]. Sporters wijzen lactaat bovendien vaak aan als oorzaak van de verzuring die ze voelen. In werkelijkheid is lactaat een belangrijke metabole tussenstof[1,2].
Hoe ontstaat lactaat?
Sporters hebben bij intensieve inspanning snel veel energie nodig. Die is te verkrijgen door koolhydraten te verbranden in een proces dat glycolyse heet. Daarbij wordt glucose of glycogeen (koolhydraten) afgebroken tot lactaat en in mindere mate tot een ander stofje (pyruvaat). Hierdoor neemt de lactaatconcentratie flink toe tijdens inspanning[1,3]. Belangrijk is dat de productie van lactaat niet alleen plaatsvindt bij een gebrek aan zuurstof, maar ook bij inspanning waar voldoende zuurstof beschikbaar is, en zelfs in rust. Naarmate de inspanningsintensiteit toeneemt, neemt ook de lactaatproductie toe omdat er meer energie nodig is, en niet doordat er minder zuurstof beschikbaar is.
Relatie met prestatie
Lactaat zelf is geen oorzaak van verzuring of spiervermoeidheid[4]. Sterker nog, lactaat helpt juist om de cel-PH (zuurgraad) te stabiliseren en dient als alternatieve energiebron[5]. Bij glycolyse worden echter ook andere stoffen geproduceerd, zoals waterstofdeeltjes (H+), die hebben wel een verzurend effect hebben en deels verantwoordelijk zijn voor het verzurende gevoel dat optreedt tijdens intensieve inspanning[4,6,7]. Omdat de verzuring van de spier wel sterk samenhangt met de productie van lactaat kan het meten van lactaat zinvol zijn om een idee te krijgen van de mate van verzuring en intensiteit van de inspanning.
Herkomst van lactaatdrempels
Tijdens inspanning met een lage intensiteit kunnen spiercellen met veel type I-vezels lactaat gebruiken als energiebron. Dit lactaat is voornamelijk afkomstig van type II-spiercellen[1,2,8,9]. Als de inspanningsintensiteit toeneemt, is de lactaatproductie vanaf een bepaald punt hoger dan de snelheid waarmee spiercellen het als brandstof kunnen gebruiken. Op het moment dat deze inspanningsintensiteit wordt bereikt, neemt de concentratie lactaat in het bloed toe ten opzichte van rust of lage inspanning[1,6,10,11]. Aanvankelijk blijft de lactaatconcentratie in het bloed relatief stabiel doordat lactaat via het bloed bij andere weefsels – zoals het hart – terechtkomt, die het kunnen gebruiken voor energieproductie[1,8,9]. Het punt waarop de eerste stijging in de bloedlactaatconcentratie plaatsvindt, staat bekend als de ‘eerste lactaatdrempel’.
Als de inspanningsintensiteit verder toeneemt, kunnen de andere weefsels uiteindelijk niet nog meer lactaat gebruiken, terwijl de spieren wel lactaat blijven produceren. Hierdoor gaat de concentratie van lactaat in het bloed stijgen, en dit blijft zo totdat de inspanningsintensiteit weer afneemt. Het punt waarop de concentratie blijft stijgen staat bekend als de tweede lactaatdrempel.
Belangrijk te weten is dat deze twee drempels niet altijd even duidelijk zijn. Er kan ook een vloeiender verloop zijn van de bloedlactaatconcentratie naarmate de inspanningsintensiteit toeneemt (figuur 1). Het is daarom belangrijk nauwkeurige en betrouwbare methodes te gebruiken om deze drempels te bepalen.

Inspanningsintensiteit bepalen met lactaatmetingen
Voor sporters en trainers is het belangrijk om de inspanningsintensiteit te weten. Lactaatmetingen zijn relatief eenvoudig uit te voeren met draagbare meters en zijn dus te gebruiken om de inspanningsintensiteit te bepalen en bij te sturen indien nodig. Een intensiteit onder de eerste lactaatdrempel is makkelijk meerdere uren vol te houden en levert niet veel vermoeidheid op (tabel 1). Een intensiteit boven de eerste, en onder de tweede drempel is voor goed getrainde duursporters tot wel een uur vol te houden en kan daarmee voor hen ook waardevol zijn om regelmatig toe te passen in training[13]. Een inspanning boven de tweede drempel is tot maximaal ~30 minuten vol te houden als de intensiteit net boven deze drempel is.
Intensiteit | Hoe lang vol te houden |
---|---|
Onder de eerste lactaatdrempel | Meerdere uren |
Tussen de eerste en tweede drempel | Tot een uur |
Boven de tweede drempel | Tot maximaal 30 minuten |
Validiteit lactaatmetingen
De lactaatconcentratie in het bloed wordt meestal gemeten met een prik in de vinger of het oor. Uit onderzoek blijkt dat de absolute lactaatwaardes bij verschillende meters flink kunnen verschillen[14]. Het is daarom sterk aan te bevelen om voor iedere individuele sporter met een inspanningstest te bepalen op welke lactaatconcentratie de drempel ligt. Vanwege de verschillen tussen verschillende meters is het af te raden om de resultaten van verschillende meters te vergelijken[15].
Lactaatmetingen met zweet
Recent zijn ook meters ontwikkeld die (continu) ‘lactaat’ meten via zweet. Er is echter nog veel discussie over de bruikbaarheid van dit soort metingen[16]. Een voor de hand liggende en belangrijke beperking is bijvoorbeeld dat iemand al behoorlijk moet zweten voordat deze methode bruikbaar is. Het bepalen van de eerste lactaatdrempel bij goedgetrainde sporters kan bijvoorbeeld problemen opleveren, omdat ze zo vroeg in de inspanningstest nog niet voldoende zweten. Ook hangen er – afhankelijk van de fabrikant – nogal wat kosten aan deze metingen, waardoor het vaak duurder is dan lactaatprikken. Een voordeel van lactaatmetingen met zweet is wel dat er continu kan worden gemeten, mits de sporter voldoende zweet.
Conclusie
Lactaat is niet verantwoordelijk voor verzuring en is een stof die veel energie oplevert. Omdat lactaat wel sterk samenhangt met verzuring kunnen lactaatmetingen helpen om de inspanningsintensiteit te bepalen en eventueel bij te sturen. Het is belangrijk om de meting met een nauwkeurige meter uit te voeren, en een vaste methode te hanteren om de lactaatdrempel te bepalen.
Bronnen
- Brooks GA, Curl CC, Leija RG, Osmond AD, Duong JJ, Arevalo JA. Tracing the lactate shuttle to the mitochondrial reticulum. Exp Mol Med. 2022;54(9):1332-47.
- Brooks GA. Lactate as a fulcrum of metabolism. Redox biology. 2020;35:101454.
- Brooks GA. Bioenergetics of exercising humans. Comprehensive Physiology. 2011;2(1):537-62.
- Cairns SP, Lindinger MI. Lactic acidosis: implications for human exercise performance. Eur J Appl Physiol. 2025:1-35.
- Brooks GA, Henderson GC, Hashimoto T, Mau T, Fattor JA, Horning MA, et al. Lactic acid accumulation is an advantage/disadvantage during muscle activity. J Appl Physiol (1985). 2006;100(6):2100.
- Skattebo Ø, Capelli C, Calbet JA, Hallén J. Endurance Training Improves Leg Proton Release and Decreases Potassium Release During High‐Intensity Exercise in Normoxia and Hypobaric Hypoxia. Scand J Med Sci Sports. 2024;34(7):e14688.
- Pollak KA, Swenson JD, Vanhaitsma TA, Hughen RW, Jo D, Light KC, et al. Exogenously applied muscle metabolites synergistically evoke sensations of muscle fatigue and pain in human subjects. Exp Physiol. 2014;99(2):368-80.
- Brooks GA. Cell–cell and intracellular lactate shuttles. J Physiol. 2009;587(23):5591-600.
- Brooks GA. The science and translation of lactate shuttle theory. Cell Metab. 2018;27(4):757-85.
- Poole DC, Rossiter HB, Brooks GA, Gladden LB. The anaerobic threshold: 50+ years of controversy. J Physiol. 2021;599(3):737-67.
- Roth DA, Brooks GA. Lactate and pyruvate transport is dominated by a pH gradient-sensitive carrier in rat skeletal muscle sarcolemmal vesicles. Arch Biochem Biophys. 1990;279(2):386-94.
- Van Hooren B, Balamouti Z, Zanini M. A case report of the female world record holder from 1,500 m to the marathon in the 75+ age category. J Appl Physiol. 2025.
- Casado A, Foster C, Bakken M, Tjelta LI. Does Lactate-Guided Threshold Interval Training within a High-Volume Low-Intensity Approach Represent the “Next Step” in the Evolution of Distance Running Training? Int J Environ Res Public Health. 2023;20(5).
- Bonaventura JM, Sharpe K, Knight E, Fuller KL, Tanner RK, Gore CJ. Reliability and accuracy of six hand-held blood lactate analysers. J Sports Sci Med. 2015;14(1):203.
- White R, Yaeger D, Stavrianeas S. Determination of blood lactate concentration: reliability and validity of a lactate oxidase-based method. International Journal of Exercise Science. 2009;2(2):83-93.
- Van Hoovels K, Xuan X, Cuartero M, Gijssel M, Swarén M, Crespo GA. Can wearable sweat lactate sensors contribute to sports physiology? ACS sensors. 2021;6(10):3496-508.