
Achtergrond
Spiergeheugen is het verschijnsel waarbij trainingsadaptaties zoals spierkracht en spiermassa na een periode van niet of minder trainen sneller lijken terug te keren bij hervatting van training ten opzichte van toende training voor het eerst werd gedaan. Dit suggereert dat spieren zich eerdere belasting ‘herinneren’. Dit fenomeen is relevant voor sporters die (tijdelijk) stoppen met training door blessure, ziekte of een andere reden, of bij het periodiseren van verschillende trainingsprikkels. Hoewel dit begrip al lang in de sportpraktijk wordt gebruikt, is er ook steeds meer wetenschappelijke onderbouwing.
Is er bewijs voor het bestaan van spiergeheugen?
Hoewel er nog steeds discussie is over het bestaan van spiergeheugen[1], zijn er de laatste jaren verschillende onderzoeken verschenen die verdere ondersteuning geven aan het bestaan van spiergeheugen[2,3]. Het bestaan van spiergeheugen is vooral onderzocht bij vormen van krachttraining, maar enkele onderzoeken hebben ook spiergeheugen-effecten gevonden bij duur- of intervaltraining[4].
Onderzoek
Een van de meest praktische (maar oudere) voorbeelden van spiergeheugen is een onderzoek waarin mensen 20 weken krachttraining deden. Vervolgens mochten ze 30 weken niet trainen. Na deze periode van niet trainen hadden ze binnen 6 weken trainen dezelfde adaptaties bereikt als met 20 weken training[5]. Mogelijk kwamen de adaptaties na 30 weken niet trainen dus sneller terug door het spiergeheugen van de eerste 20 trainingsweken.
Waardoor komt spiergeheugen?
Zowel neurale (zoals aansturing van de spieren) als structurele adaptaties spelen een rol bij het spiergeheugen[1, 2]. Wanneer spieren groeien, neemt het aantal celkernen toe. Bij afname van de spiermassa door het stoppen met een trainingsprogramma blijft het aantal celkernen soms (tijdelijk) verhoogd[1,2]. Dit biedt een structurele basis voor spiergeheugen: bij hervatting van training kunnen spiervezels sneller eiwitten aanmaken en daardoor groeien dankzij deze celkernen. Naast structurele aanpassingen behouden spieren ook moleculaire ‘sporen’ van eerdere training. Recent onderzoek[3] toonde bijvoorbeeld aan dat menselijke skeletspieren blijvende veranderingen vertonen in hun eiwitprofiel, zelfs na periodes zonder training. Dit eiwitprofiel beïnvloedt ook hoe spieren reageren op hernieuwde belasting.
Het is wel de vraag hoe lang spiergeheugen aanhoudt. In sommige onderzoeken lijkt dit slechts enkele weken te zijn, in andere onderzoeken jaren[1]. Zo is er bij dieren (ratten) zelfs onderzoek gedaan waaruit blijkt dat sporten (herhaaldelijk omhoog klimmen) in de jeugd bijdraagt aan snellere adaptaties bij volwassen dieren[6].
Welke consequenties heeft spiergeheugen voor de sportpraktijk?
- Als sporters tijdelijk niet of minder kunnen trainen door bijvoorbeeld een blessure kan het helpen te weten dat de verloren adaptaties sneller terug kunnen komen dan de eerste keer dat ze opgebouwd werden.
- Mogelijk heeft spiergeheugen ook toepassingen in het periodiseren van trainingsbelasting: wanneer na een periode van vooral één specifieke belasting (zoals krachttraining) wordt overgegaan op een andere belasting (duurtraining), zijn de vorige trainingseffecten mogelijk sneller opnieuw te trainen wanneer deze opnieuw wordt opgepakt.
- Spiergeheugen blijft mogelijk langer bestaan bij krachttraining adaptaties en minder lang bij duur gerelateerde adaptaties[3]. Een krachtprikkel is daarom mogelijk minder frequent nodig dan een duurprikkel om trainingsadaptaties te behouden. Dit kan weer helpen bij het prioriteren van de training wanneer er beperkt tijd is om te trainen.
- Er zit ook een flink nadeel aan spiergeheugen: sporters die in het verleden doping zoals testosteron hebben gebruikt, hebben hier namelijk mogelijk jaren later nog steeds voordeel van doordat enkele structurele aanpassingen behouden blijven[1,2]. Hoewel dit meeronderzoek behoeft, kan het mogelijk voor een oneerlijkere sport zorgen, zelfs als een schorsing is voldaan.
Conclusie
Voor het bestaan van spiergeheugen is steeds meer bewijs. Zowel cellulaire als moleculaire aanpassingen blijven (deels) aanwezig na training en verklaren gedeeltelijk waarom het lichaam sneller kan reageren op hernieuwde prikkels. Voor topsporters betekent het dat tijdelijke onderbrekingen niet per se leiden tot blijvend prestatieverlies – mits training tijdig en slim wordt hervat.
Bronnen
- Snijders T, Aussieker T, Holwerda A, Parise G, van Loon LJ, Verdijk LB. The concept of skeletal muscle memory: Evidence from animal and human studies. Acta physiologica. 2020;229(3):e13465.
- Cumming KT, Reitzner SM, Hanslien M, Skilnand K, Seynnes OR, Horwath O, et al. Muscle memory in humans: Evidence for myonuclear permanence and long‐term transcriptional regulation after strength training. J Physiol. 2024;602(17):4171-93.
- Hulmi JJ, Halonen EJ, Sharples AP, O’Connell TM, Kuikka L, Lappi VM, et al. Human skeletal muscle possesses both reversible proteomic signatures and a retained proteomic memory after repeated resistance training. J Physiol. 2025.
- Pilotto AM, Turner DC, Mazzolari R, Crea E, Brocca L, Pellegrino MA, et al. Human skeletal muscle possesses an epigenetic memory of high-intensity interval training. American Journal of Physiology-Cell Physiology. 2024.
- Staron RS, Leonardi MJ, Karapondo DL, Malicky ES, Falkel JE, Hagerman FC, et al. Strength and skeletal muscle adaptations in heavy-resistance-trained women after detraining and retraining. J Apply Physiol. 1991;70(2):631-40.
- Eftestøl E, Ochi E, Juvkam IS, Hansson KA, Gundersen K. A juvenile climbing exercise establishes a muscle memory boosting the effects of exercise in adult rats. Acta physiologica. 2022;236(3):e13879.