Een groot aantal processen in het lichaam volgt een 24-uurs-cyclus, ook wel een circadiaan ritme genoemd. De lichaamstemperatuur is hier misschien wel het bekendste voorbeeld van. Deze is vroeg in de ochtend het laagst en aan het begin van de avond het hoogst. Mede vanwege het ritme van de lichaamstemperatuur veronderstellen sommige onderzoekers dat ook de sportprestatie een circadiaan ritme vertoont. Eerder berichtte Topsport Topics al dat het chronotype (het tijdstip waarop iemand van nature opstaat) een bepalende factor is wat betreft het tijdstip van de prestatiepiek (zie hier). Onderzoekers uit Zuid Afrika hebben nu onderzocht of ook het tijdstip waarop sporters normaal gesproken trainen een rol speelt bij het tijdstip van de prestatiepiek. Daarnaast hebben zij geanalyseerd of bepaalde genen een rol spelen bij de prestatiepiek.
Chronotype en tijdstip van training
Bij 26 redelijk getrainde zwemmers, waarvan 8 vrouwen, is middels een vragenlijst bepaald of zij van nature liever vroeg in de ochtend opstaan, laat in de ochtend, of daar tussenin. Daarnaast is gevraagd op welk tijdstip ze normaal gesproken trainen en is er bloed afgenomen. Vervolgens moesten alle zwemmers in willekeurige volgorde en met 3 dagen ertussen 2 maal 200 meter vrije slag zwemmen, eenmaal om 6:30 uur en eenmaal om 18:30 uur. Een half uur voor de zwemtest kregen de zwemmers een koolhydraatrijke drank waarna ze een standaard warming-up deden.
Uit de resultaten blijkt dat de gezwommen tijden in de ochtend en avond van de hele groep niet van elkaar verschillen. Ook bij een aparte analyses van de mannen en vrouwen is geen verschil gevonden in de eindtijden. Bij analyses van het chronotype en het tijdstip waarop de zwemmers normaal gesproken trainen zijn daarentegen wel verschillen gevonden. Zo presteerden de zwemmers die van nature het liefst vroeg opstaan (58% van alle zwemmers) in de ochtend ook het best terwijl de zwemmers die geen voorkeur hadden voor het tijdstip van opstaan (42%) in de avond het beste presteerden. Geen van de zwemmers had een voorkeur om laat in de ochtend op te staan. Ditzelfde beeld is gevonden wat betreft het normale tijdstip van training. Zwemmers die gewend zijn vroeg te trainen presteren vroeg het beste en zwemmers die gewend zijn laat te trainen presteren laat het beste. De onderzoekers konden op basis van genetische kenmerken van de zwemmers geen verschillen vinden in de gezwommen tijden.
Tot slot
De resultaten van deze studie laten zien dat niet alleen het chronotype van de zwemmer een rol speelt bij het tijdstip van de prestatiepiek maar ook het tijdstip waarop de zwemmer normaal gesproken traint. Hoewel dat op groepsniveau was, betekent dat niet automatisch dat er geen individuele verschillen waren. Zo bleek bijvoorbeeld dat 5 van de 16 zwemmers die van nature het liefst vroeg opstaan, niet het beste presteerden in de ochtend. Ook wat betreft de normale trainingstijd zijn individuele verschillen gevonden. Zo presteerde bijna 30% van de zwemmers die in de ochtend trainden in de avond beter terwijl van de zwemmers die in de avond trainden ongeveer 30% in de ochtend beter presteerden. Zowel het chonotype als het tijdstip waarop sporters normaal gesproken trainen kunnen dus een rol spelen bij het tijdstip waarop zij het beste presteren.
Bron
- Rae DE, Stephenson KJ, Roden LC (2015) Factors to consider diurnal variation in sports performance: the influence of chronotype and habitual training time-of-day. [i]Eur. J. Appl. Physiol[/i]., 115: 1339-1349